Nos 26 en 28 Het volgend huis was de Loeffen poort; het heeft waarschijnlijk reeds vóór het jaar 1500 toebehoord aan de familie Loeff, want blijkens eene Schepenakte, staande in Reg. n° 137 f. 183 vso, kocht in 1530 Henrick Loeff Janszn een stuk land, geheeten Liefland, gelegen achter de Oostelijke zijde van den Vughterdijk over de Dieze infra den nieuwen vestingmuur der stad tusschen zijn erf ex uno en dat van Henrick die Lepper ex alio, (welk land in eene akte van 1548 (Reg. n° 176 f. 263) gezegd werd hem toe te behooren en te zijn gelegen tusschen den Vughterdijk en den wal, de Dieze tusschen door loopende, infra novum murum prope turrem) en blijkens eene Schepenakte van 16 April 1539 (Reg. n° 153 f. 308 vso) verkocht Bartholomeus, de zoon van genoemden Henrick Loeff, aan Arnolda weduwe van Willem van den Henxtheuvel een recht van weg, behoorende tot het erf, genaamd Liefland, gelegen achter de Oostzijde van den Vughterdijk over de Dieze infra den nieuwen vestingmuur binnen het erf van genoemden Henrick Loeff, welke weg liep van het erf Liefland over de Dieze door eene steeg, die aan die rivier aanving, naar den Vughterdijk en welke door meergenoemden Henrick Loeff verkregen was van Petrus van Wijck, den zoon van Petrus, den zoon van Petrus Stevenszn. Uit die akten blijkt toch duidelijk in verband met hetgeen verder over gezegde steeg en gang zal worden medegedeeld, dat de dikwerf genoemde Henrick Loef reeds in 1530 eigenaar was van het genaamd de Loeffen poort.
De genealogie dezer familie Loeff, die in lateren tijd genoemd werd Loeff van der Sloot en hetzelfde wapen 1) voerde
| 326 |
als de familie van der Sloot, welke in de 14e en 15e eeuw te Tuyl en te Buren woonde, vangt, voor zooverre ik die uit de Bossche Schepenregisters heb kunnen opmaken, aan met eenen Dierck Loeff, daarin ook wel Theodoricus Lufo geheeten. Hij had eenen zoon Jan Loeff, die in eersten echt huwde met Beatrix, dochter van Henrick de Potte, welke hem schonk een zoon Henrick Loeff, die was de Henrick Loeff Senior hiervoren op blz. 144 reeds vermeld; ook had hij nog een zoon Henrick Loeff junior. Deze laatste was in 1535 schepen van den Bosch en zegelde als zoodanig met het wapen der familie van der Sloot 2); hij huwde met Christyne Boyen Laureynsdochter, die hem o.a. schonk een zoon Bartholomeus Loeff, president-schepen van den Bosch, zooeven ook reeds genoemd. Blijkens eene Bossche Schepenakte van 1574 (Reg. n° 225 f. 21) was hij eigenaar van het huis de Loeffen poort; zijne vrouw was in 1539 (Reg. n° 153 f. 381) Ermgard, dochter van mr Goijart van der Bruggen genaamd van Eyck en Jutta 3), dochter van Otto Jacobszn. Hun eenig kind was mr. Godevaert Loeff van der Sloot, ook president-schepen van den Bosch, gestorven aldaar 14 Mei 1604; hij huwde met Josina Pynappel 4), dochter van Goossen Janszn, raad van den Bosch en stadhouder van den Hoogschout aldaar en Oda van Os, dochter van mr. Peter van Os, secretaris van die stad. Hunne kinderen waren:
a. Johan Loeff van der Sloot, in 1623 reeds dood, huwde met Dirckje, dochter van mr Cornelis van Beeck Otto's zn; hunne kinderen waren: 1° Bartholomeus, huwde met Johanna van Dien; 2° Johanna huwde, met Balthazar van der Veenen; 3° Christina, huwde met Franchoys Tielmans van Sittard; 4° Erasmus, die in 1623 ook reeds dood was met achterlating van minderjarige kinderen zijner huisvrouw Bertken Willems.
b. Mr Henrick Loeff van der Sloot, kanonik te Oirschot, die, nadat hij van dat Kanonikaat had afstand gedaan, huwde met Geertruid Cornelisdr.
c. Mr. Godefroy Loeff van der Sloot, raad van den Bosch, die huwde met Hillegonda Colen, dochter van Daniel Colen genaamd Scalcken en Hillegonda, de dochter van Eymbert van Griensven Peterszn.
d. Symon Loeff van der Sloot.
e. Mr. Bartholomeus Loefï van der Sloot, schepen van den Bosch, huwde Agatha dochter van Laureyns Melen (Reg. n° 360 f. 247 vso). Hun huwelijk bleef kinderloos.
f. Judith Loeff van der Sloot, die huwde met Johan van Bierbeeck 5).
g. Emerentiana Loeff van der Sloot.
Deze kinderen en de verdere afstammelingen van mr. Godevaert Loeff van der Sloot en diens echtgenoote Josina Pijnappel verdeelden 24 October 1623 (Reg. n° 650 f. 320 en vlgd.) de nalatenschappen van die echtelieden; daarbij kreeg de sub f genoemde Judith voor haar deel het huis de Loeffen poort, dat toen gezegd werd te zijn: een groot huis met eene poort en tuin ter zijde daaraan liggende, met de heimmuren en het poortje tot het daarachter gelegen bleekveld toe; de sub g genoemde Emerentiana bekwam toen voor haar deel voormeld huis de Klokken, alsmede twee bleekvelden daarachter, waarvan het een van achter dit en het voorschreven groot huis tot aan de Dieze en het ander, waarop een bleekhuis stond over de Dieze zich uitstrekte; dat huis de Klokken had Josina Pijnappel, toen zij reeds weduwe was van genoemden van mr. Godevaert Loeff van der Sloot, den 12 Juni 1608 (Reg. n° 306 f. 103 vso), als wanneer het gezegd werd te zijn: „huys,
| 327 |
erve, ledige plaetsche, hoff, middelhuys, staende tusschen huys ende erffenisse der wed e en kijnderen mr. Goyaerts Loeff, raidtsheer, ter eeDre ende tusschen huys ende erve, genoempt het Schaepshooft, toebehoirende Jannen, zooue wijlner Wouters Eelkens, cremere, van wegen zijns tegenwordighe huysvrouwe, ter andere zyden, mit de gerechticheyt van te moeghen gebruyeken den ganck, tusschen de voirs. huyssinghe mrs. Goijaerts Loeff ende dese voirs. huysinghe liggende”, gekocht van Joost, den zoon van Gijsbert Janszn, olieslager, (die het vernaderd had, toen zijne zuster Jenneken en haar man Nicolaas Adriaanszn van Hulst het 12 Juni 1608 verkocht hadden) voor zich ter tocht en voor hare kinderen in eigendom. Mr. Bartholomeus Loeff van der Sloot, oud-raad van den Bosch, als executeur van het testament 6) van wijlen zijne zuster Judith Loeff van der Sloot weduwe van Jor. Johan van Bierbeeck verkocht 15 Maart 1645 (Reg. n° 425 f. 252 vso) het huis de Loeffen poort, dat alsnu omschreven werd als: „eene groote huysinge met een poorte ende eenen hoff ter syden aenliggende, gestaen opten Vuchterendijck, mitte heymmure tot de bleyck incluys, tsamen mette gerechticheyt om te gebruyeken den wech neffen dese huysinge ter Vuchterpoertwaert, (strekkende) voir ter straeten uuyt tot achter ter Diese toe doir een poirtken, opte hoenderplaets aldaer gemaect”, aan den bierbrouwer Adriaan, zoon van Jan Wijnandszn Suyskens van Dinther, (in deze akte genoemd Adriaan Janssen Wijnen van Dinter) en echtgenoot van Allegonda, dochter van mr. Godefroy Loeff van der Sloot en Hillegonda Colen. Genoemde Adriaan Suyskens verkocht 12 April 1645 (Reg. n° 425 f. 253) dit huis weder aan den schoenmaker Peter Geerlingszoon van Riel, die het 29 September 1661 (Reg. n° 420 f. 386) schonk aan zijne eenige dochter Pierijntken huisvrouw van Sebastiaan
| 329 |
Henricx Corneliszoon. Voor dezen man, wiens familienaam was van Tilborch, verkocht in diens afwezigheid de toenmalige oudste Bossche groenroede Francoys van Wullen 12 December 1681 (Reg. n° 500 f. 67) dit huis aan Françoys van Heck, burger van den Bosch; het werd nu omschreven als: „eene schoone en welgelege huysinge met een poorte, plaetsche, hoff en drye woningen, alsmede eene loyerye met een stallinge voor 14 à 15 paarden”, gemeenlijk genoemd de Loeffenpoort, met de heymuren tot de bleyck incluys, staande op den Vughterdijk tusschen de beide poorten. Van genoemden Françoys van Heck kwam dit huis aan zijne kinderen, van wie een was Johannes van Heck; de dochter van dezen laatste, Theodora Catharina van Heck, echtgenoote van Jan Frans Christoffel de Beyer, kolonel 7), erfde het van hem; toen zij weduwe was, verkocht zij 10 November 1781 dit huis, dat alstoen omschreven werd als: huis met erf, staande op den Vughterdijk tusschen het huis van Johan van Hanswijk ex uno en dat van den chirurgyn Johannes Wartenberg ex alio en zich uitstrekkende tot aan de Bleek, aan Gregorius Josephus Koppelaar, medicinae doctor te den Bosch. Blijkens het Cijnsregister van den Bosch, berustende in het Rijksarchief aldaar, heette het toen de Witte Rooster. Naast dit huis stonden Marktwaarts twee huizen onder een dak, die ook aan de familie Loeff van der Sloot toebehoorden en thans zijn het huis genummerd 24, waarvan de heer Constant Tilman nu de eigenaar is.
Als oudste eigenaren vond ik daarvan vermeld genoemden mr. Godevaert Loeff van der Sloot en diens echtgenoote Josina Pynappel. Bij de verdeeling hunner nalatenschappen, welke, als gezegd, 24 October 1623 plaats had, werden deze beide huizen, die toen omschreven werden als: „twee huysen onder een dack, erve ende hoff, staende naest den grooten huyse ter heylich Cruyspoorte waert”, toebedeeld aan hunnen zoon Symon Loeff van der Sloot. De erfgenamen van dezen laatste, zijnde:
a. mr. Bartholomeus Loeff, oud-raad van den Bosch,
| 330 |
tevens als executeur van het testament van genoemden Symon, die zijn broeder was; b. Judith Loeff van der Sloot weduwe van Jor. Johan van Bierbeeck;
c. Emerentiana Loeff van der Sloot; welke beide laatstgenoemden de zusters waren van meergenoemden Symon;
d. de kinderen van genoemden Johan Loeff van der Sloot, zijnde: Bartholomeus; Christina, echtgenoote van Franchoys Tielemans van Sittard; Johanna, huisvrouw van Balthazar van der Veenen; alsmede de momboiren over de kleinkinderen van dien Johan Loeff van der Sloot, zijnde de kinderen van diens vooroverleden zoon Erasmus Loeff van der Sloot;
e. Hildegonda Colen weduwe van voornoemden mr. Godefroy Loeff van der Sloot; hunne dochter Allegonda, huisvrouw 8) van Arnoud Bacx en hun schoonzoon Melchior van Kessel, die toen reeds weduwnaar was van hunne dochter Josina; en
f. de reeds genoemde Balthazar van der Veenen als transport hebbende van voornoemden kanonik mr Henrick Loeff van der Sloot, verkochten 20 September 1633 (Reg. n° 378 f. 380) deze beide huizen, van welke dat, hetwelk Vughterpoortwaarts stond en later het Duyfken geheeten werd, toen gekocht werd door voornoemden Franchoys Tielemans, als man van Christina Loeff van der Sloot; het werd alstoen gezegd te zijn: huis, erf, tuin, plaats of gang; terwijl het ander, dat Marktwaarts stond, en toen gezegd werd te zijn: „huysinge, erve, hoff, plaetsche ofte ganck,” staande Vughterpoortwaarts naast het voorschreven huis, waarmede het onder een dak stond en Marktwaarts naast dat van den „seeldreeyer” Nicolaes Henrickszn, alstoen werd gekocht door den bakker Daniel Hermans, die het 18 September 1643 (Reg. n° 423 f. 590) weder verkocht aan Joost Nicolaaszn van Eethen, lijndraaier 9), terwijl voornoemde Christiana Loeff
| 331 |
van der Sloot het door haar, als gezegd, gekochte huis den 7 November 1659 10) verkocht aan Gijsbertje Adriaans weduwe van Jan van Santvoirt; deze hertrouwde met Lodewijk Beauregard, die het daarop 16 September 1667 verkocht aan den koopman Henrick Bits (Reg. n° 447 f. 391). Naast het huis, dat, als gezegd, Joost Nicolaaszn van Eethen kocht, en dat later geheeten werd het Zevengester, stond het huis, eerst genaamd In de vergulde Kabel, later het vergulde Kabeltouw; Remigius van Vosbergen verkocht 11 April 1646 (Reg. n° 391 f. 355 vso) dit huis, dat toen gezegd werd te zijn, huis met erf, tuin en achterhuis, staande tusschen het huis van Joost Nicolaaszn van Eethen Vughterpoortwaarts ex uno en dat eertijds van Christina weduwe van Gijsbert de bleycker, nu Pauwel Janszn busmaker, H. Kruispoortwaarts ex alio, aan Gerard Jacobszn van Rundt; naast, althans niet ver van dit laatste huis stond het huis, genaamd 't Verguld hert. Ter plaatse waar de beide laatstgenoemde huizen en wellicht nog andere huizen stonden, staat thans het kapitale heerenhuis van mr Victor Tilman, genummerd 22 en 20.
De beide daarop Marktwaarts volgende huizen, waren de huizen In den Bril, nu genummerd 18 en 16 en het huis, genaamd In het cijfer V, genummerd Vughterdijk 14; laatstgenoemd huis werd 4 Augustus 1698 (Reg. n° 511 f. 125 vso) gekocht door Jan Buys, burger van den Bosch, als wanneer het gezegd werd te zijn een huis, staande aan den Vughterdijk even buiten de Binnenpoort tusschen het huis eertijds genaamd de Rosmolen, toebehoorende aan en gebouwd door den postmeester van de Graeff, een straatje tusschen beiden loopende, Marktwaarts, en het huis in den Bril, toebehoorende aan van Heck, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het huis van Willem Vervoort, staande in gezegd straatje.
Achter de huizen, thans genummerd Vughterdijk 20, 22, 24,
| 332 |
26 en 28 lagen oudtijds eene bleek, alsmede eene binnen- en buitenbleek. De bleek behoorde aanvankelijk aan het Kruisbroedersklooster den 's Bosch en werd in 1641, zooals later bij de beschrijving van het Bossche Predikheerenklooster uitvoeriger zal worden medegedeeld, door Peter Schuyl, rentmeester der geestelijke goederen aldaar, gekocht door mr. Johan Gans en Frans Blom, hiervoren reeds meermalen genoemd. Van mr. Johan Gans kwam dit ten slotte aan Jacoba Tromp, welke in eersten echt gehuwd was met mr. Johan Willem de Groulart, heer van Surrester en president schepen van den Bosch en in tweeden echt met mr. Johan Hibelet; daarna behoorde de bleek aan de kleindochter van eerstgenoemde echtelieden, zijnde Jacoba Adriana de Groulart; haar eerste man was Gerard Cornelius Frederik Scheyd, haar tweede François Louis de Graffenried de St. Jean; deze laatste verkocht met haar 11) 19 Juni 1770 (Reg. n° 591 f. 152) de bleek aan Adrianus Kippinx, koopman in wijnen te den Bosch; zij werd toen aldus omschreven: eene bleek met woning en waschhuis, gelegen langs den Kuipertjeswal en schietende langs den kapitalen wal tegen de bleek van Agathus Schouten, met de helft van de sloot, tusschen de beide bleeken liggende. Thans maakt die bleek een deel uit van den tuin van voorzegd huis van mr. Victor Tilman (genummerd Vughterdijk 20 en 22.) De binnen- en buitenbleek, waarvan de buitenbleek waarschijnlijk oudtijds Liefland heette, waren eens het eigendom van mr. Bartholomeus Loeff van der Sloot, zoon van mr. Godevaert en Josina Pijnappel, vermoedelijk omdat hij ze van hen erfde. Tengevolge van zijn kinderloos overlijden, dat 20 November 1654 plaats had, werden deze beide bleeken van hem
| 333 |
geërfd door: Philips Loeff van der Sloot en zijnen broeder Goyart Loeff van der Sloot, priester en doctor in de Godgeleerdheid te Rome, zonen van zijnen broeder mr Henrick Loeff van der Sloot en Geertruid Cornelisdr; door Theodorus Loeff van der Sloot, priester 13), die ook een zoon van deze echtelieden zal geweest zijn, alsmede door Anna, Emerentiana, Allegonda en Odilia, dochters van mr. Godefroy Loeff van der Sloot en Hillegonda Colen; zij verdeelden 13 April 1667 (Reg. n° 467 f. 127) de nalatenschap van hunnen voornoemden oom Bartholomeus Loeff van der Sloot en daarbij werden deze beide bleeken, die toen geheeten werden de Loeffsbleyck en waarop alstoen een huisje stond, toegescheiden aan genoemde Allegonda, welke, als gezegd, de huisvrouw was van Adriaan Suyskens van Dinther; deze schijnt slechte zaken te hebben gemaakt, want den 24 Mei 1702 (Reg. n° 514 f. 410) verkocht de op blz. 111 genoemde Dirck van 's Gravesande, in zijne hoedanigheid van curator over diens boedel „de binnen- en buitenbleek met eene woning er op, gelegen achter den Vughterdijk, uitwegende naar die straat onder door het huis van Jonckhout en strekkende langs de bleek van Mevr. de Groulart van af het huis de Witte Rooster tot aan den stadswal, - aan zijne echtgenoote Anna Josina Blom. Den 29 April 1733 (Reg. n° 546 f. 144) verkocht Aletta Willemina Tulleken de binnen- en buitenbleek met bleekerswoning, uitkomende door eenen gang op den Vughterdijk, gelegen tusschen de erven van Anthony van Hulst en van Tiel, strekkende over eene brug tot aan den Stadswal en haar aangekomen van hare voorouders 14), - aan Catharina Zoete de Laecke, douairière van Johan Frederik baron van Lier. Later behoorden deze beide bleeken, zooals wij op blz. 325 reeds zagen, aan de familie van Hanswyk; op de binnenbleek bevindt zich thans het Tilmanshofje en de buitenbleek is tegenwoordig eene kweekerij. | 334 |
Noten | |
1. | Deze was toen eigenaar van het huis het Duifke. |
2. | Dit wapen bestond uit een gekanteelden en tegengekanteelden schuinbalk. |
3. | Blijkens Joh. Th. de Raadt Sceaux armoriés deed dit ook Dierck Loeff Henrickszn, (vermoedelijk dezelfde als de op blz. 144 genoemde), die van 1548-69 schepen van Heusden was. |
4. | Zij hertrouwde na dood van haren genoemden man met Henrick van Dickberch genaamd van Staeckenbroeck (Reg. n° 173 f. 233 en 262 f. 518). |
5. | Zij en haar man werden begraven onder eene zerk, die thans ligt ter zijde van het St. Vincentiusaltaar in de St. Janskerk te den Bosch. |
6. | In 1618 compareerde voor Schepenen van den Bosch Johan van Bierbeeck Janszn als man van Maria van den Broeck, dochter van Lambert Jasparszn en weduwe van Gregorius van Berselaer, procureur te den Bosch. |
7. | Als executeur van het testament van dezelfde, die erfgenaam was van hare zuster Emerentiana Loeff van der Sloot, verkocht hij 15 Maart 1644 het huis de Klokhen aan Gerard Jacobszoon van Rundt, die toen reeds eigenaar was van het daar naast staand huis het Schaapshoofd. |
8. | Men zie over hem en zijne kinderen Taxandria XI p. 286. |
9. | Haar tweede man was, als gezegd, Adriaan, zoon van Jan Wynandszn Suyskens van Dinther. |
10. | Na hem behoorde dit huis aan Henrick Laureynszn. |
11. | Haar man had het 9 Dec. 1650 (Reg. n° 431 f. 74) verkocht aan den bakker Anthony Abrahamszn van der Meulen, welke verkoop later gecasseerd zal zijn. |
12. | Deze echtelieden verkochten op denzelfden dag aan mr. Jacob Marten Deutz, oud-schepen en raad van den Bosch en ontvanger, het onder Vught gelegen landgoed Steenwijk, dat genoemde Jacoba Adriana de Groulart had geërfd van haren vader mr. Steven Harpert de Groulart, raad en secretaris van den Bosch, die het voor een deel geërfd had van zijne moeder Jacoba Tromp en voor het overige had gekocht van Philip Willem de Schmeling, raad en rentmeester-generaal der Domeinen van Brabant. |
13. | Men zie over hem J. Hezenmans den Bosch 1629-1798 blz. 179. |
14. | Aletta Willemina Tulleken was de dochter van mr. Evert Tulleken, raad en griffier van den Bosch en Johanna Gornelia, de dochter van geneemden Dirck van 's Gravesande en Anna Josina Blom. |
1928 | J.W.E. Toirkens |
1881 | W. van der Bruggen (partikulier) |
1923 | Gerardus van Grinsven (arbeider) |
1928 | G. van Grinsven - H.Th. van de Ven |
1923 | Jacobus Delmee (sigarenmaker) |
1928 | wed. M.J. van der Beek |
1923 | Johannes Doomernik (sigarenmaker) |